Een partij badminton bestaat uit twee winnende games van 21 punten. Er zijn verlengingen bij 20-20: er wordt gespeeld tot er 2 punten verschil zijn of, indien dit niet gebeurt, speelt men tot 30.
Het spel kan dus eindigen met een maximum van 29 tegen 30 punten. Wie twee games wint, is de winnaar van de partij. Als het 1-1 is, wordt er een derde en beslissende game gespeeld.

 

BadmintonDimensions

Het veld wordt in tweeën gedeeld door een net op 1,55 meter hoogte bij de staander. In het midden mag het net niet lager hangen dan 1,525 meter. Het net zelf moet 0,76 meter hoog zijn. De touwen waarvan het net gemaakt is moeten donker van kleur zijn en van gelijkmatige dikte.
De maaswijdte mag variëren van 15 tot 20 millimeter. Het net moet minimaal 6,1m lang zijn en een witte boord hebben bovenaan van 75mm. De lijnen die het veld markeren moeten 40mm dik zijn.

 

 

serverenEr wordt onderhands geserveerd naar het veld schuin tegenover het vak van waaruit wordt geserveerd. Hierbij mag (op het moment van raken van de shuttle) het blad van het racket niet boven de heup uitkomen. Tevens moet de service met één vloeiende beweging geslagen worden.

 

De shuttle wordt over het net heen en weer geslagen (een rally). Zodra de shuttle op de grond komt, wordt het spel gestopt. Afhankelijk van of de shuttle binnen / op de lijnen (in) of buiten de lijnen (uit) valt wordt beoordeeld hoe het spel doorgaat.
Als de shuttle op de grond komt door een fout van de serverende partij, wordt de service aan de andere partij overgedragen en krijgt die partij een punt. Als de fout gemaakt is door de tegenpartij, krijgt de serverende partij een punt en blijft hij aan de opslag.

 

De verschillende soorten slagen
Clear:
Een verdedigende slag. De shuttle wordt hoog gepakt en hoog naar het achterveld van de tegenspeler gespeeld.

Smash:
Een aanvallende slag. De shuttle wordt hoog gepakt en met hoge snelheid naar beneden geslagen.

Lob:
Een verdedigende slag. De shuttle wordt laag gepakt en hoog naar het achterveld van de tegenspeler gespeeld.

Drop:
Een aanvallende slag. De shuttle wordt van achteren hoog gepakt en kort over het net gespeeld. Dit kan met een boogje zijn, maar ook directe slag naar het net.

Netdrop
Een aanvallende slag. De shuttle wordt van voor kort over het net gespeeld. Dit is altijd met een boogje. Deze slag wordt vaak netdrop genoemd.

Drive:
Een aanvallende slag. De shuttle wordt van de zijkant van het veld met een zijdelingse beweging snel over het net geslagen.